Financiën

Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd

6.1 Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd

In het volgende overzicht staan de belangrijkste uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2019-2022 weergegeven:  

Omschrijving

2019

2020

2021

2022

Algemene uitkering

meicirculaire

meicirculaire

meicirculaire

meicirculaire

Prijsontwikkeling gemeente

2,3%

2,3%

2,3%

2,3%

Prijsontwikkeling verbonden partijen

2,3%

2,3%

2,3%

2,3%

Bezuiniging verbonden partijen

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Personeel / lonen

2,3%

2,3%

2,3%

2,3%

Rente aan grondexploitaties

1,45%

1,45%

1,45%

1,45%

Rente kostendekkende tarieven

2,5%

2,5%

2,5%

2,5%

Rente kapitaallasten

0%

0%

0%

0%

Onvoorzien

€ 80.000

€ 80.000

€ 80.000

€ 80.000

Toelichting
Algemene uitkering
In de begroting 2019-2021 is de stand van de algemene uitkering verwerkt conform de meicirculaire 2018.

Prijsontwikkeling gemeente
Voor zover we rekening houden met een prijsontwikkeling bij de kosten en opbrengsten van goederen en diensten gaan we voor 2019 uit van een inflatie van 2,3%. (bron: CPB, centraal economisch plan 2018, blz. 49).

Ontwikkeling bijdragen aan verbonden partijen
Bij het ramen van de bijdragen van verbonden partijen gaan we uit van de door de betreffende partijen vastgestelde begrotingen 2019. Bij de kaderstelling aan deze begrotingen hebben we ons steeds georiënteerd aan de kaders van de werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen (voorheen bekend als de 'commissie Strijk').

Personeel/lonen/werkgeverslasten
Voor de indexering van de loonkosten gaan we uit van een voorlopige cao-verhoging van 2,3% (bron: CPB, centraal economisch plan 2018, blz.7).

Rente grondexploitaties
Bij de toerekening van rente aan de grondexploitaties gaan we vooralsnog uit van een rente van 1,45%. Dit percentage kan op grond van de actuele leningenportefeuille en geldende regelgeving worden aangepast.Voor de actualisatie van de grondexploitaties per 1-1-2019 gaan we uit van 1,31% voor 2019 e.v.

Rente kostendekkende tarieven
Voor tarieven die niet meer dan kostendekkend mogen zijn, geldt dat voor de berekening van de kapitaallasten een bedrijfseconomisch verdedigbaar rentepercentage moet worden gehanteerd. Voor zover sprake is van rentetoerekening, kiezen wij voor een percentage van 2,5%. Dit percentage ligt boven de actuele rente op kortlopende leningen maar beneden de gemiddelde rentevoet van de afgelopen 10 jaar.

Rente kapitaallasten
Het BBV schrijft voor dat er een verband moet zijn tussen de werkelijke rente op uitstaande leningen en de rentelasten die worden toegerekend aan de bezittingen van de gemeente. Wij kiezen ervoor om de totale toegestane rentelasten toe te rekenen aan de grexen. Gevolg hiervan is dat er bij de overige kapitaallasten (alle investeringen buiten de grexen) wordt gerekend met een rente van 0%.

Onvoorzien
De gemeente hanteert al enige jaren het beleid om jaarlijks € 80.000 in de begroting op te nemen voor de dekking van onvoorziene lasten.