Begroting 2019

Paragraaf Financiering

De paragraaf financiering geeft inzicht in het (verwachte) risicoprofiel van de gemeente Nieuwkoop op het terrein van de treasury. In deze paragraaf gaan wij achtereenvolgens in op al bestaand beleid, het risicobeheer, de financieringsbehoefte, het renteresultaat, de ontwikkeling van de leningenportefeuille, onze rentevisie en tenslotte het EMU-saldo.

Bestaand beleid

In de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde en prudente inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie bij decentrale overheden. De Wet Fido verplicht de gemeente tot het opstellen van twee instrumenten op het gebied van treasury, te weten een treasurystatuut en een treasuryparagraaf. Het treasurystatuut is onderdeel van de Financiële verordening gemeente Nieuwkoop 2017.
Het huidige  treasurystatuut is van 1 januari 2015. In het treasurystatuut wordt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten.

Conform de Wet Fido wordt de paragraaf Financiering opgenomen in de begroting en de jaarrekening, waarin de specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury worden weergegeven.

Risicobeheer

Het risicobeheer is gericht op het beperken van financiële risico’s. In het treasurystatuut zijn richtlijnen en limieten opgenomen, die de basis vormen voor alle transacties op dit gebied. Daarnaast geeft de Wet Fido normen voor het beperken van risico’s. De belangrijkste risicocategorie is het renterisico, waarvan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm belangrijke richtlijnen zijn om renterisico’s te beperken. De kasgeldlimiet heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd tot één jaar en de renterisiconorm heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd vanaf één jaar. Het doel van deze normen van de Wet Fido is te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rente grote verschillen optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet betalen. De normen beperken de budgettaire risico's. Het niveau van de kasgeldlimiet is gelimiteerd op 8,5% van de begrote lasten. De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer dan 20% van het begrotingstotaal mogen bedragen. De norm beoogt een evenwichtige opbouw van de leningen in de tijd. De provincie toetst de kasgeldlimiet en de renterisiconorm uit hoofde van financieel toezicht.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is het wettelijk maximum aan leningen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De kasgeldlimiet staat de gemeente Nieuwkoop momenteel toe de financieringsbehoefte tot een bedrag van € 14.829.000 (2019) te dekken met kortlopende geldleningen. Zodra de verwachting is dat deze limiet langer dan twee kwartalen wordt overschreden wordt een langlopende geldlening aangetrokken. Gelet op de lagere rente voor kredietfaciliteiten maakt de gemeente zoveel mogelijk gebruik van de toegestane norm.

De kasgeldlimiet is voor de jaren 2019-2022 als volgt te berekenen:

Kasgeldlimiet (x € 1.000,--)

2019

2020

2021

2022

1

Lasten primitieve begroting per 1 januari

95.498

68.739

88.620

73.321

2

Begrotingswijzigingen

0

0

0

0

3

Begrote lasten

95.498

68.739

88.620

73.321

4

Maximaal toegestane kasgeldlimiet (8,5%)

8.117

5.843

7.533

6.232

5

Gemiddeld saldo vlottende korte schuld en vlottende middelen

6.712

-5.438

-6.724

-5.211

Overschot t.o.v kasgeldlimiet

14.829

405

809

1.021

Renterisiconorm

De renterisiconorm geeft het feitelijke renterisico weer op de door de gemeente aangetrokken langlopende geldleningen. Jaarlijks mogen de renterisico’s van renteherziening en herfinanciering niet hoger zijn dan 20% van het begrotingstotaal. Voor de periode 2019-2022 is voor Nieuwkoop de volgende ruimte onder de risiconorm te berekenen:

Renterisiconorm (x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

1

Renteherziening

0

0

0

0

2

Aflossingen

10.069

5.069

5.469

863

3

Renterisico (1+2)

10.069

5.069

5.469

863

4

Renterisiconorm (20% van begrotingstotaal)

19.100

13.748

17.724

14.664

Ruimte onder renterisiconorm (4 - 3)

9.031

8.679

12.255

13.801

Koersrisico

De doelstelling van het koersrisicobeheer is:

  • Het beheersen van de risico´s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

De gemeente Nieuwkoop bezit de volgende aandelen:

Deelneming

Aantal aandelen

Boekwaarde 1-1-2019 (x € 1.000)

Alliander

673.371

48

Cyclus

40.303

282

BNG

36.348

75

Oasen

29

5

Totaal

410

Het risico dat de intrinsieke waarde van de aandelenportefeuille daalt tot onder de boekwaarde is verwaarloosbaar klein.

Liquiditeitsrisico

De doelstelling van het intern liquiditeitsbeheer is:

  • Het beheersen van de risico´s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor als gevolg daarvan de financieringskosten hoger kunnen uitvallen.

De gemeente Nieuwkoop beschikt over een meerjarige liquiditeitsplanning. Er wordt gewerkt met een jaarplanning van de liquide middelen, waarbij per maand een prognose wordt afgegeven.

Kredietrisico / Debiteurenrisico

De doelstelling van het kredietrisicobeheer is:

  • Het beheersen van de risico´s die voortvloeien uit de mogelijkheid van een waardedaling van de vorderingspositie als gevolg van het niet tijdig nakomen van de verplichtingen van de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit (niet in staat om schulden af te betalen).

De gemeente Nieuwkoop heeft zich garant gesteld voor diverse geldleningen van derden.
Per 1-1-2019 is de situatie als volgt:

Risico op borgstellingen (x € 1.000,--)

1-1-2019

a

Totale volume van in de borgstelling betrokken geldleningen

69.908

b

Borgstelling gemeente Nieuwkoop

37.110

Percentage (b/a)

53%

Het totale bedrag van de door de gemeente verleende garantstellingen is aanzienlijk. De grootste borgstelling is afgegeven ten behoeve van leningen aan woningbouwverenigingen ad € 65 miljoen. Hiervan staat de  gemeente Nieuwkoop garant voor 50%. Het betreft een tertiaire zekerheidstelling (achtervang na WSW), waardoor het risico voor de gemeente gering is.

Het saldo van de door de gemeente Nieuwkoop verstrekte geldleningen is per 1-1-2019 als volgt:

Kredietrisico op verstrekte gelden (x € 1.000,--)

1-1-2019

a

Geldleningen ten behoeve van woningbouw

0

b

Geldlening tbv verkoop aandelen Nuon

0

c

Overige geldleningen

882

Totale volume van verstrekte geldleningen (a + b + c)

882

De overige geldleningen betreffen leningen aan starters in het kader van huisvesting (€ 730.000) en sportverenigingen e.d. (€ 152.000). Bij deze laatste categorie leningen loopt de gemeente meer risico dat de lening niet wordt afgelost (en/of de verschuldigde rente niet wordt betaald).

Schatkistbankieren

In het 4e kwartaal van 2013 is schatkistbankieren voor decentrale overheden ingevoerd. Voor decentrale overheden betekent dit dat zij al hun overtollige middelen niet langer mogen aanhouden bij banken, maar dit moeten aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Financiën.
Gelden tot een drempelbedrag mogen buiten de schatkist worden gehouden. Dit drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal voor openbare lichamen met een begrotingstotaal kleiner dan € 500 miljoen. Voor Nieuwkoop bedraagt dit drempelbedrag in 2019 € 712.778.

Op geld dat bij de schatkist in rekening-courant staat, wordt niet of nauwelijks rente vergoed. Ook de rente op deposito’s bij de schatkist is zeer laag. Dit betekent dat wanneer er een (tijdelijk) overschot aan liquide middelen ontstaat, de gemeente hier niet of nauwelijks rente voor ontvangt.

Financieringsbehoefte

Per 1 januari 2019 wordt rekening gehouden met een financieringsoverschot van ruim € 6 miljoen. Dit is het verschil tussen de aanwezige vaste financieringsmiddelen zoals de opgenomen geldleningen, het eigen vermogen en de voorzieningen (totaal € 143 miljoen) en de boekwaarde van de investeringen en de te financieren grondexploitaties en voorraad  (totaal € 136 miljoen).

Financieringsbehoefte (x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

Vaste financieringsmiddelen:

Reserves

46.889

46.920

47.702

48.372

Voorzieningen

66.671

60.590

60.037

51.023

Opgenomen leningen

29.374

19.305

20.436

27.467

Totaal (a)

142.934

126.815

128.175

126.862

Te financieren

Vaste activa

62.587

67.207

76.953

87.439

Grondexploitaties

73.635

65.046

57.946

44.634

Totaal (b)

136.222

132.253

134.899

132.073

Financieringsoverschot (a-b)

6.712

-5.438

-6.724

-5.211

De korte rente (rentetypische looptijd < 1 jaar) is in het algemeen lager dan de lange rente (rentetypische looptijd ≥ 1 jaar). Op grond van deze veronderstelling is het uitgangspunt om de financieringsbehoefte eerst te dekken met de maximaal toegestane kasgeldlimiet en de resterende behoefte te dekken met langlopende leningen. Met deze aanpak proberen wij de financieringskosten zo laag mogelijk te houden.

Leningenportefeuille

Het volume van de leningenportefeuille daalt naar verwachting van € 29 miljoen per begin 2019 naar
€ 26 miljoen per eind 2022 (zie onderstaande tabel leningenportefeuille).

Leningenportefeuille (x € 1.000,--)

2019

2020

2021

2022

Restantbedrag begin boekjaar

29.374

19.305

20.436

27.467

Aflossingen

-10.069

-5.069

-5.469

-863

Opname

0

6.200

12.500

0

Restantbedrag einde boekjaar

19.305

20.436

27.467

26.604

De aflossingen betreffen allemaal reguliere aflossingen. In de jaren 2019-2022 vindt geen renteherziening plaats. De gemiddelde rente op de leningen bedraagt per 1-1-2019 2,92%.

Renteresultaat en wijze van toerekening

Het verschil tussen de financieringslasten en -baten (rente) enerzijds en de toerekening daarvan aan producten anderzijds vormt het renteresultaat. Voor 2019-2022 ziet dit er als volgt uit:

Rente toerekening (x € 1.000,--)

2019

2020

2021

2022

a.

De externe rentelasten over de korte en lange financiering

712

485

348

234

b.

De externe rentebaten

-5

-5

-5

-5

Totaal door te rekenen rente

707

480

343

229

c.

De rente die aan grondexploitaties moet worden doorberekend

-707

-480

-343

-229

De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

0

0

0

0

Saldo door te rekenen externe rente

0

0

0

0

d1

Rente over eigen vermogen

0

0

0

0

d2

Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)

0

0

0

0

De aan taakvelden toe te rekenen rente

0

0

0

0

e.

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente

0

0

0

0

f.

Rente resultaat op het taakveld treasury

0

0

0

0

Rentevisie

Renterisico’s bij het aantrekken en uitzetten van gelden worden beperkt door de overeen te komen rentepercentages bij deze transacties te baseren op een rentevisie. Onze rentevisie wordt o.a. gebaseerd op de rentevisie van de huisbankier.
De korte rente is in het algemeen lager dan de lange rente. Op grond van deze veronderstelling is het uitgangspunt om de financieringsbehoefte eerst te dekken met de maximaal toegestane kasgeldlimiet en de resterende behoefte te dekken met langlopende leningen. Van deze looptijd kan worden afgeweken indien deze kan worden gekoppeld aan andere financiële posities. Met deze aanpak gaat de gemeente ervan uit dat – rekening houdend met ons risicoprofiel – de financieringskosten zo laag mogelijk zijn.

EMU-saldo

Het zogenoemde EMU-saldo van de totale Nederlandse overheid (ook wel financieringstekort, het begrotingstekort van de totale collectieve sector) is al jaren negatief. Overschrijdt het EMU-tekort in enig jaar de 3% van het BBP dan is een land verplicht maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het tekort niet verder oploopt.
Sinds het begin van de crisis in 2008 wordt de tekortnorm van 3% overschreden. Nederland moet het tekort beëindigen en weer binnen de 3% norm komen.
Op 18 januari 2013 zijn in het Bestuurlijk overleg tussen VNG, IPO, UvW en het kabinet afspraken gemaakt over het verminderen van het begrotingstekort. De afgesproken tekortnorm is voor de medeoverheden gezamenlijk gedurende de periode 2013 tot en met 2015 gesteld op maximaal 0,5% van het BBP. Voor 2016 is de norm verlaagd naar 0,4%. In 2017 is de norm verder gedaald naar 0,3%. Voor 2018 blijft de norm 0,3%.

Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het EMU-saldo van gemeenten, moeten gemeenten met ingang van de begroting voor 2008 onder andere in hun begroting een prognose opnemen van hun eigen EMU-saldo. Voor Nieuwkoop ziet deze prognose er als volgt uit:

EMU-saldo (x € 1.000,--)

2019

2020

2021

2022

1

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (- = negatief)

161

1.240

1.326

995

2

Afschrijvingen ten laste van de exploitatie

2.407

2.535

2.563

3.124

3

Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie

2.203

2.167

2.163

2.147

4

Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd

7.027

12.281

13.147

2.509

5

Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4

0

0

0

0

6

Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord

0

0

0

0

7

Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)

14.005

4.170

7.505

2.488

8

Baten bouwgrondexploitatie: baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord

17.468

12.214

12.322

16.757

9

Lasten op balanspost voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen

1.765

2.610

1.742

2.055

10

Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten

0

0

0

0

11

Verkoop van effecten: verwachte boekwinst op de exploitatie

0

0

0

0

Berekend EMU-saldo (1 + 2 + 3 – 4 + 5 + 6 – 7 + 8 – 9 – 10 – 11)

-558

-905

-4.020

15.971

De posten 2, 3, 5, 6 en 8 verkleinen het EMU-tekort en de posten 4, 7, 9, 10 en 11 vergroten het EMU-tekort. Het geprognosticeerde EMU-saldo over 2019 van de gemeente Nieuwkoop is negatief. Dit verhoogt het landelijk EMU-tekort.

Liquiditeitsplanning

Liquiditeitsplanning 2019 t/m 2022

(Alle bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

Beginsaldo 1-1

18.484

10.267

11.718

15.308

Ingaande kasstroom

Algemene uitkering

30.621

30.708

30.719

30.700

Rijksvergoedingen soc.zaken

3.118

3.118

3.118

3.100

Belastingen en heffingen

13.171

13.199

13.228

13.155

Btw-compensatiefonds

4.000

4.000

4.000

4.000

Grondexploitatie, verkopen

20.113

14.183

14.909

20.276

Grondexploitatie, subsidie/bijdr.

102

-

-

-

Overige facturen

5.429

5.197

5.326

5.200

Incidenteel

totaal inkomsten

76.553

70.405

71.301

76.430

Uitgaande kasstroom

Salarissen

14.348

14.348

14.348

14.300

Grondexploitatie, aankopen

105

-

83

-

Grondexploitatie, overige uitgaven

9.005

2.813

7.322

3.010

Aflossing leningen en rente (lang)

10.850

5.593

5.858

1.121

Overige uitgaven (incl. btw)

50.463

46.201

40.100

46.469

Incidenteel

totaal uitgaven

84.771

68.955

67.711

64.900

Geprognostiseerd eindsaldo 31-12

10.267

11.718

15.308

26.838

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Beginsaldo 1-1

26.838

32.166

31.706

32.426

31.823

31.220

Ingaande kasstroom

69.794

63.838

63.322

59.648

58.827

56.155

Uitgaande kasstroom

64.466

64.298

62.603

60.251

59.429

59.090

Geprognostiseerd eindsaldo 31-12

32.166

31.706

32.426

31.823

31.220

28.285

Ter illustratie van de liquiditeitspositie van  Nieuwkoop bevat de paragraaf Financiering een liquiditeitenbegroting. Bij deze liquiditeitenbegroting moet wel twee opmerkingen worden gemaakt:
1. De liquiditeit van de gemeente verandert voortdurend. De liquiditeitenbegroting wordt dan ook maandelijks geactualiseerd. Deze cijfers zijn van mei 2018 en kunnen tijdens de vaststelling van de begroting in november alweer anders zijn.

2. Het vaststellen van de begroting 2019-2022 heeft invloed op de uitgaven. Deze liquiditeitenbegroting is gebaseerd op de begroting 2018. Alle wijzigingen die deel uitmaken van de begroting 2019-2022 zijn niet verwerkt. Na verwerken van de begroting 2019-2022 kan het beeld anders zijn.