Begroting 2019

Financiële ontwikkelingen

Dit hoofdstuk laat zien hoe de begroting 2019-2022 financieel is opgebouwd. Startpunt is het laatste door uw raad vastgestelde meerjarenperspectief. Vanuit dat startpunt wordt stap voor stap toegewerkt naar het eindsaldo van de begroting. Doel van dit hoofdstuk is het inzichtelijk maken van de keuzes die gemaakt zijn in deze begroting en de wijze waarop die keuzes de begroting financieel hebben vormgegeven.

3.1 Vertrekpunt begroting 2019-2022
Het vertrekpunt van de begroting 2019-2022 is de actuele stand van de lopende begroting, hierin zijn de raadsbesluiten tot en met juni verwerkt. Het laatste saldo dat aan de raad is gepresenteerd, bij de vaststelling van het collegeprogramma, is het saldo inclusief de uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2019-2022 en de structurele doorwerking van de activiteiten uit het collegeprogramma.

De uitgangspunten voor de begroting en de structurele doorwerking van het collegeprogramma zijn al uitgebreid toegelicht in de bijlage bij het collegeprogramma. Daarom lichten we deze hier niet opnieuw toe, maar starten direct met de uitwerking van de uitgangspunten. In hoofdstuk 6.10 (Financiële specificatie per programma) worden alle mutaties, inclusief de mutaties op basis van de uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2019-2022 en de structurele lasten vanuit het collegeprogramma, nog een keer per programma op detailniveau toegelicht.

2019

2020

2021

2022

Meerjarig saldo begroting na raadsbesluiten tot en met juni

-455

-501

-271

-271

Uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2019-2022

423

331

221

242

Structurele lasten collegeprogramma

150

150

150

150

Vertrekpunt meerjarenbegroting 2019-2022

118

-20

100

121

Getallen * 1.000

3.2 Uitwerking van de uitgangspunten 2019
In het document met de uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2019-2022 is een aantal uitgangspunten toegelicht: de ontwikkeling van het gemeentefonds (maart- en meicirculaire), de autonome ontwikkelingen, het belastingplan en de structurele doorwerking van de maatregelen uit het collegeprogramma. Na vaststelling van het collegeprogramma met de uitgangspunten in uw raad, hebben wij deze bouwstenen verwerkt in de voorliggende begroting. Omdat de uitgangspunten zijn gebaseerd op algemene aannames (bijvoorbeeld indexcijfers), ontstaan bij de verdere verwerking verschillen. Hieronder recapituleren wij per bouwsteen de bij de verwerking ontstane afwijkingen van de uitgangspunten.

Meicirculaire 2018

2019

2020

2021

2022

Taakmutaties Wmo niet verwerkt in begroting

-547

-828

-787

-847

Totaal

-547

-828

-787

-847

Getallen * 1.000

Toelichting
Op het moment dat de uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2019-2022 werden opgesteld was de meicirculaire net uit. Uitgangspunt was daarom dat al het geld dat wordt ontvangen voor een bepaalde taak of beleidsterrein (zogenaamde taakmutaties), bijvoorbeeld via de integratie-uitkering Sociaal Domein, waarschijnlijk nodig zou zijn voor de uitvoering van de taken op dat gebied. In het begrotingsproces is gekeken naar de daadwerkelijke noodzaak deze budgetten te verhogen. In de meeste gevallen was hier sprake van. Bij de meicirculaire werden echter ook extra middelen ontvangen voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). In het collegeprogramma en de begrotingsuitgangspunten waren al een aantal verhogingen van het budget voor de uitvoering van de Wmo opgenomen, bekostigd uit eigen middelen. Daarom is niet het volledige budget dat wij nu extra van het rijk ontvangen nodig voor een adequate uitvoering van de Wmo. Een deel van de extra middelen valt daarom vrij ten gunste van andere financiële opgaven.

Autonome ontwikkelingen

2019

2020

2021

2022

Loonontwikkeling

        522

        553

        553

        553

Arbeid gerelateerde kosten

          43

          43

          43

          43

Prijsontwikkeling lasten

       -115

       -114

       -115

       -115

Prijsontwikkeling baten

           -1

           -1

           -1

           -1

Verbonden partijen

         -86

         -90

       -101

       -104

Totaal

        363

        390

        378

        375

Getallen * 1.000

Toelichting
We zien dat een hoger bedrag (€ 522.000 extra) nodig is voor de ontwikkeling van loonkosten dan het bedrag dat hiervoor was opgenomen bij de uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2019-2022 (de standaard verhoging met 2,3 procent). Een deel is te verklaren doordat gedurende het jaar door het college enkele besluiten zijn genomen met betrekking tot de formatie, die nu in de begroting worden verwerkt (€ 89.000). Deze besluiten zijn, maar pas na invulling van de betreffende vacature, ook in de najaarsnota 2018 verwerkt. In het vervolg zullen formatieve besluiten, in een financieel document of separaat raadsvoorstel, voor de uitvoering eerst ter accordering aan de raad worden voorgelegd. Het overige bedrag (€ 433.000) wordt grotendeels verklaard door onvolkomenheden bij de berekening van de begrote loonkosten bij het opstellen van de meerjarenbegroting 2018-2022. In 2017 zijn we overgestapt naar een andere applicatie voor de berekening van de loonkosten, deze functioneerde eerst niet goed. Voor het opstellen van de meerjarenbegroting 2018-2021 moest de berekening van loonkosten daarom handmatig worden uitgevoerd. Hierdoor zijn bedragen (alleen begrotingstechnisch) te laag opgenomen en was er voor 2018 een zeer lage loonkostenstijging begroot, ondanks het feit dat ook de werkgeverslasten in dat jaar stegen. Nu voor 2019 bedragen voor de begroting weer automatisch zijn gegenereerd komt dit verschil naar voren (zie ook de najaarsnota 2018). Naast een tegenvaller in 2018 betekent dit dat de begrote loonkosten ook structureel omhoog moeten worden bijgesteld.

Op een aantal punten zijn ook de andere arbeid gerelateerde lasten, zoals dienstreizen en opleidingsbudget geïndexeerd.

Bij de uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2019-2022 zijn we uitgegaan van een prijsstijging van goederen en diensten, zowel voor de baten als voor de lasten, van 2,3% over de gehele breedte. Nadat is nagegaan voor welke budgetten een prijsstijging daadwerkelijk zal worden gerealiseerd, komen we uit op € 263.000 aan hogere de lasten (uitgangspunt was € 378.000). Dit geeft daardoor een voordeel voor het saldo.  

De prijsontwikkeling van de baten wijkt na verwerking nauwelijks af van de verwachting.

Na verwerking van alle bijdragen zoals opgenomen in de, door de gemeenteraad besproken, begrotingen van de verbonden partijen valt de hogere totale bijdrage wat (€ 86.000) lager uit dan bij de uitgangspunten verwacht.

Belastingplan

2019

2020

2021

2022

OZB woning eigenaar

             -75

             -75

             -75

             -75

OZB niet-woning eigenaar

             -61

             -61

             -61

             -61

OZB niet woning gebruiker

             -48

             -48

             -48

             -48

Forensenbelasting

               -  

               -  

               -  

               -  

Roerende zaak belasting

               -  

               -  

               -  

               -  

Afvalstoffenheffing1

               -  

               -  

               -  

               -  

Rioolrechten1

               -  

               -  

               -  

               -  

Leges en marktgelden

             269

             196

             264

              95

Afschaffen precariobelasting

               -  

               -  

               -  

              35

Totaal

              85

              12

              80

             -55

Getallen * 1.000
1 Verhoging van de inflatie kostendekkende producten heeft geen effect op begrotingssaldo

Toelichting
Bij de uitgangspunten van de begroting wordt altijd rekening gehouden met het verhogen van de belastinginkomsten met het inflatiepercentage. De wijzigingen in het areaal (bijvoorbeeld nieuwe woningen en bedrijfspanden) zijn op dat moment nog niet bekend. Bij de uitwerking van de begroting zijn deze wijzigingen nu ook meegenomen waardoor de hogere baten voor OZB nog iets hoger uitvallen.

Voor het opstellen van de prognoses van de baten van Wabo-leges wordt met ingang van deze begroting overgestapt op een andere methode. Deze keuze is gemaakt om meer ‘rust’ te creëren in het begrotingsproces. Er zijn voor het aantal te verwachten vergunningsaanvragen namelijk nogal wat onzekerheden, wat in het verleden aanzienlijke verschuivingen in de begroting tot gevolg had. Vanaf 2019 zullen de inkomsten worden begroot op basis van de meerjarige trendlijn (zie voor uitgebreidere toelichting het hoofdstuk lokale heffingen).Tegelijkertijd wordt, wanneer uw raad hier mee instemt, een egalisatiereserve leges omgevingsvergunningen ingesteld die de verschillen tussen begroting en realisatie (positief of negatief) bij de jaarrekening automatisch zal egaliseren. Dit betekent dat bij het opstellen van de jaarrekening het verschil tussen de begroting en de werkelijk gerealiseerde inkomsten (positief of negatief) wordt gestort of onttrokken aan de egalisatiereserve. Hierdoor zullen lagere of hogere legesinkomsten dan begroot geen invloed op het saldo meer hebben, als er voldoende middelen in de reserve beschikbaar zijn.
Op basis van de oude wijze van begroten zou de prognose voor de legesbaten dit jaar flink naar beneden moeten worden bijgesteld (voor 2019: € 222.000). Op basis van de meerjarentrend wordt de prognose van de legesbaten, vergeleken bij de meerjarenbegroting 2018-2021, licht omhoog bijgesteld ten opzichte van het begrote bedrag in de meerjarenbegroting 2018-2021 (voor 2019: € 8.000 hoger). Vanuit het principe van voorzichtigheid wordt het verschil, tussen de oude en nieuwe wijze van prognosticeren, de komende vier jaar in de egalisatiereserve gestort (voor 2019: € 230.000). Dit betekent dat wanneer minimaal de opbrengst van de prognose die het laagst uitvalt wordt gehaald, er voldoende middelen in de reserve aanwezig zijn om te kunnen egaliseren. Dankzij de eerste stortingen in de reserve bevat deze dus de middelen om aan het eind van het jaar te kunnen egaliseren indien nodig. Hierdoor ontstaat opgeteld wel een negatief resultaat voor de Wabo-legesinkomsten (voor 2019: € 222.000) in de meerjarenbegroting 2019-2022. Vanaf de volgende begroting moet de nieuwe werkwijze ervoor zorgen dat er geen grote schommelingen meer in de begroting zijn als gevolg van de actualisering van de prognoses voor legesbaten.
 

Meerjarenbegroting 2018-2021

Oude wijze van begroten

Trendmatig begroten

Begrote legesinkomsten

          -1.091.000

                              -869.000

                    -1.099.000

Storting in de reserves

                        230.000

Nadeel exploitatiebegroting ten opzichte van Meerjarenbegroting 2018

                                222.000

                        222.000

Daarnaast worden ook minder legesinkomsten voor reisdocumenten verwacht door een dip in de ‘cyclus’ die is ontstaan na het verhogen van de geldigheidsduur (2019: € 30.000).

De afschaffing van gemeentelijke precariobelasting voor kabels en leidingen is in de begroting al stapsgewijs verwerkt tot € 500.000 in 2021. De inkomsten, die er in dat jaar nog wel zijn, worden in de reserve duurzaamheid gestort. In 2022 wordt de precariobelasting definitief afgeschaft en vervalt het gehele bedrag van € 535.000 dat wij in het verleden als baten in de begroting hadden staan, ook de storting in de reserve vervalt dan dus. Dit geeft een klein nadeel (€ 35.000).

Bij de andere belastingsoorten kwamen de uitgangspunten overeen met de werkelijkheid.

Kostendekkende heffingen

2019

2020

2021

2022

Indexatie tarieven en areaaluitbreiding

-157

-157

-157

-157

Verlagen storting egalisatievoorzieningen

-85

-84

-83

-114

Kostendekkend maken afvalstoffenheffing (hoger tarief)

-223

-225

-227

-226

-465

-466

-467

-497

Getallen * 1.000

Toelichting
Onder belastingplan is aangegeven dat de indexatie van de heffingen voor de afvalverwerking en riolering geen gevolgen hebben voor het saldo van de begroting, omdat deze producten kostendekkend zijn. De lasten die we hebben voor het leveren van de kostendekkende producten worden jaarlijks wel hoger. Deze lasten (en soms baten) vallen binnen programma 2 en zijn daar ook terug te vinden (bijvoorbeeld de hogere lasten voor afvalverwerking en de lagere baten voor de inzameling van papier). Omdat de kostenstijging op de programma’s muteert moeten de mutaties van de leges ook worden verwerkt.

De hogere lasten voor riolering en afvalverwerking worden gedeeltelijk gecompenseerd door de gebruikelijke indexatie (2,3%) van de tarieven voor de afvalstoffen- en rioolheffing. Ook worden de stortingen in de egalisatievoorzieningen verlaagd. Toch is het voor het kostendekkend kunnen aanbieden van afvalverwerking noodzakelijk om de inkomsten uit de afvalstoffenheffing te verhogen met € 223.000. Dit betekent dus een verhoging van de tarieven.

De hogere kosten worden grotendeels veroorzaakt door de hoge kosten van het verwerken van afvalstoffen, onder andere door hogere belastingen hierop. Deze kosten zullen in de toekomst vermoedelijk nog hoger worden. De enige wijze hoe we ervoor kunnen zorgen dat de kosten voor afvalverwerking afnemen is door afvalstromen beter te scheiden en hierdoor minder restafval (het grootste deel van de kosten) te produceren. Gescheiden afvalstromen kunnen juist geld opleveren. Om dit te bereiken zal gekeken moeten worden naar de wijze van inzamelen van afval en de communicatie richting onze inwoners op dit gebied.

Onvermijdelijke lasten in het sociaal domein
Behalve uitgangspunten op autonome ontwikkelingen en een belastingplan bevatten de uitgangspunten een aantal onvermijdelijke extra lasten. De financiële uitwerking van deze posten in de begroting 2019-2022 is hieronder weergegeven:

2019

2020

2021

2022

PGB's Wmo

       260

       260

       260

       260

Regiefunctie Wmo versterken

       150

       150

       150

       150

Sociale participatie verhoging budget afspraken Tom

         50

         50

         50

         50

Hulp bij het huishouden als gevolg van nieuwe CAO VVT en invoering abonnementstarief Wmo

         77

         88

       129

       172

Lagere inkomsten uit eigen bijdragen Wmo door invoering abonnementstarief

       129

       129

       129

       129

Stelpost volumeontwikkeling sociaal domein

         -  

       166

       102

       135

Totaal

       666

       843

       820

       896

Getallen * 1.000

Toelichting
Bij de uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2019-2022 waren bedragen opgenomen voor de hogere loonschaal huishoudelijke hulp en invoering abonnementstarief Wmo (€ 200.000), de hogere uitgaven aan PGB’s (€ 400.000) en voor de volumeontwikkeling (oplopend tot bijna
€ 300.000). Tijdens het begrotingsproces zijn deze budgetten nader ingevuld. Door de gemeentelijke regiefunctie op de uitvoering van de Wmo te versterken en aanvullende afspraken met Tom in de buurt te maken bij de contractverlenging is de verwachting dat de stijging van de PGB-budgetten zal afnemen. Om dit te bereiken wordt het bedrag dat eerder was opgenomen voor hogere PGB-bestedingen gedeeltelijke voor deze functies ingezet. In de begroting betekent dit het volgende:

2019

2020

2021

2022

Afwijking onvermijdelijke lasten t.o.v. uitgangspunten

         66

       146

         26

           5

Totaal

         66

       146

         26

           5

Getallen * 1.000

3.3 Overige ontwikkelingen
In de begroting 2019-2022 zijn niet alleen de grote lijnen van de uitgangspunten uitgewerkt. Ook ontwikkelingen die niet specifiek genoemd zijn bij de uitgangspunten zijn verwerkt. Het gaat hierbij om zaken die:

- al onderdeel uitmaakten van de besluitvorming vóór de vaststelling van de uitgangspunten;
- pas na vaststelling van de uitgangspunten bekend zijn geworden;

- buiten de uitgangspunten vielen omdat ze gering van omvang waren.

Hieronder zijn ze opgesomd. Voor een nadere toelichting verwijzen we hier naar hoofdstuk 5.10 van deze begroting, waarin ze per programma de revue passeren.

Programma 1

2019

2020

2021

2022

Hogere lasten planschade

53

             53

                53

     53

Inhuur voor bestemmingsplannen

 25

         25

         25

25

Overig < 10.000

      10

                    10

               10

 10

Totaal programma 1

    87

                      87

             87

 87

Programma 2

2019

2020

2021

2022

Hogere kosten verwerking gft- en restafval

        240

                   240

                 240

240

Vervallen storting voorziening beheerplan openbare verlichting

-112

-112

-112

-112

Lagere opbrengst papierinzameling

     62

                  62

            62

  62

Herberekening storting reserve Herwaardering investeringen maatschappelijk nut

                       32

                                         75

                                 75

              25

Overig < 10.000

          9

                  9

9

   1

Totaal programma 2

      230

                  273

             273

215

Programma 3

2019

2020

2021

2022

Aanpassing stelpost en reserve onderwijshuisvesting

       -522

             -610

 -417

 -66

Ophogen budget jeugdhulp i.v.m. onzekerheden solidariteit regio

                     265

                                       519

                               402

            389

Bijstelling buigbudget op basis van laatste cijfers

 -123

                    -123

  -123

-123

Aanpassing budgetten Werkbedrijf/Rijnvicus n.a.v. Meicirculaire

                      -19

                                       -35

                                -88

           -121

Verlaging subsidie peuterspeelzaalwerk door andere financieringswijze

                    -125

                                     -125

                              -125

           -125

Aanpassing budgetten jeugdhulp en TWO o.b.v. meerjarenbegroting Jeugdhulp

                       57

                                         -5

                                  -5

             -44

Preventief jeugdbeleid

   75

                    75

              75

 75

Andere financieringswijze kinderopvang sociaal en medisch geïndiceerden

                      -50

                                       -50

                                -50

             -50

Begeleiding dakloze inwoners die tijdelijk in units Zevenhoven gehuisvest zijn

                       40

                                         40

                                 40

              40

Stimulering deelname verenigingsleven volwassenen met laag inkomen

                       40

                                         40

                                 40

              40

Budgetten de Verbinding naar programma 5

         -24

                      -24

             -24

    -24

Aanpassing budget mantelzorgwaardering n.a.v. ervaringscijfers

                      -16

                                       -16

                                -16

             -16

Overig < 10.000

      15

                15

       15

15

Totaal programma 3

     -388

               -300

        -277

  -11

Programma 4

2019

2020

2021

2022

Doorontwikkeling digitale dienstverlening

          50

Bijstelling lasten (voormalig) bestuur

 -9

                      35

               33

     34

Gemeenteraadsverkiezingen in 2022

  15

Overig < 10.000

          -3

                     -3

                  -3

   -3

Totaal programma 4

          38

                    32

                30

    46

Programma 5

2019

2020

2021

2022

Bijstelling budgetten I&A

     147

                   129

              109

109

Reservemutatie huisvesting organisatie en gemeentewerven vervalt in 2022

              69

Invoering algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

                       52

Herberekening storting voorziening voormalig personeel

                  -30

        -30

      -16

Budgetten de Verbinding van programma 3

          24

                    24

                  24

 24

Herberekening baten voormalig personeel

   -11

                            -11

              -11

  -11

Budgetten e-facturering van programma 6

         11

                       11

                  11

  11

Overig < 10.000

         23

                  10

    10

 10

Totaal programma 5

     247

                   133

              114

197

Programma 6

2019

2020

2021

2022

Budgetten e-facturering naar programma 5

           -11

                      -11

             -11

 -11

Totaal programma 6

-11

                -11

      -11

 -11

Getallen * 1.000

Het totaal aan overige ontwikkelingen heeft het volgende effect op het meerjarige begrotingssaldo:

 Totaal programma's

2019

2020

2021

2022

Programma 1

       87

87

87

87

Programma 2

      230

273

273

215

Programma 3

       -388

-300

-277

-11

Programma 4

         38

32

30

46

Programma 5

      247

133

114

197

Programma 6

         -11

-11

-11

-11

Totaal

      203

215

216

523

3.4 Financiële techniek
Nadat alle mutaties zijn verwerkt, is ook de financiële techniek bijgewerkt. Het gaat om bijwerking van de kostenverdeelstaat en de staat van investeringen. Dit heeft onderstaande gevolgen:

2019

2020

2021

2022

Afschrijving investeringen

         34

         79

      -215

       345

Overig < 10.000

         15

         15

         15

         15

Totaal financiële techniek

         49

         94

      -201

       360

Getallen * 1.000

Toelichting
De staat van investeringen wordt gebruikt om de afschrijving voor in het verleden gedane of geplande investeringen te berekenen en deze aan producten toe te rekenen. Doordat investeringen eerder of later worden uitgevoerd dan begroot en iets duurder of goedkoper uitvallen wijzigen ook de afschrijvingslasten voor de jaren erna. Bij de begroting worden alle afschrijvingslasten opnieuw bekeken en bijgesteld. De grootste mutaties zien we bij de afschrijvingen van investeringen voor onderwijshuisvesting. Hier staat gedeeltelijk wel de mutatie van de stelpost en reserve onderwijshuisvesting tegenover (zie programma 3).

Naast de afschrijvingen zijn er ook kleine mutaties die betrekking hebben op treasury en de doorbelasting van uren naar het grondbedrijf.

3.5 Recapitulatie saldo begroting
Alle ontwikkelingen die hierboven staan omschreven worden hieronder nog eens gerecapituleerd. Na verwerking van de financiële gevolgen van de ontwikkelingen ontstaat een begroting met een meerjarig sluitend saldo.

2019

2020

2021

2022

Vertrekpunt meerjarenbegroting 2019-2022

       118

        -20

       100

       121

Gemeentefonds

      -547

      -828

      -787

      -847

Autonome ontwikkelingen

       363

       390

       378

       375

Belastingplan

         85

         12

         80

        -55

Kostendekkende tarieven

      -465

      -466

      -467

      -497

Onvermijdelijke kosten

         66

       146

         26

           5

Overige mutaties

       203

       215

       216

       523

Financiële techniek

         49

         94

      -201

       360

Eindsaldo meerjarenbegroting 2019-2022

      -129

      -459

      -655

        -14

Getallen * 1.000

3.6 Vooruitblik toekomstige investeringsvraagstukken en mogelijke financiële gevolgen

Agenda toekomstige investeringen
Ook in de komende jaren staat onze gemeente nog voor een aantal grote investeringen. Investeringen waar al besluiten over zijn genomen zijn  verwerkt in de begroting. Dit betreft met name investeringen in Integraal Kind Centra (IKC's) conform het strategisch plan onderwijs en huisvesting, maar bijvoorbeeld ook een nieuwe sporthal en rotonde in Ter Aar en een nieuwe locatie voor de buitendienst.

Er is echter ook een aantal ontwikkelingen die wel wordt voorzien, maar waarvan nog niet vast staat of deze investeringen onafwendbaar zijn en/of door de raad als opportuun worden beoordeeld. Het is gewenst deze investeringen in het oog te hebben en het mogelijke beslag op de financiële middelen van de gemeente ook zichtbaar te maken.

Van de investeringsagenda die in de meerjarenbegroting 2018-2021 is opgenomen is een aantal investeringen inmiddels gedaan of in de begroting verwerkt. De raad is gevraagd om een investeringskrediet voor de realisatie van een duurzaam energiesysteem op Schoterhoek II, de hockeyvereniging heeft een subsidie ontvangen voor de realisatie van een nieuw kunstgrasveld en er is een budget in deze begroting opgenomen voor de doorontwikkeling van de digitale dienstverlening.

In het collegeprogramma is echter ook een aantal nieuwe investeringen aangekondigd die in de komende bestuursperiode aan de orde zullen zijn, maar waar nog niet direct middelen aan gekoppeld zijn (pm. posten). Ook deze investeringen zullen op de investeringsagenda worden geplaatst.

De volgende onderwerpen staan nog op de investeringsagenda of worden eraan toegevoegd:

1. Parkeervoorzieningen in het centrum van de kern Nieuwkoop.
In het centrum van de kern Nieuwkoop is in de afgelopen 20 jaar al veel geïnvesteerd en er is veel verbeterd. Er staan echter nog steeds auto’s op het Reghthuysplein en het centrum mist mede daardoor een bepaalde uitstraling. Het autovrij maken van het plein betekent dat alternatieve parkeergelegenheid nabij het centrum beschikbaar moet komen, om te voorkomen dat de parkeerdruk zich afwentelt naar de woonwijken. Daarnaast mag in algemene zin verwacht worden dat de parkeerdruk in het centrum toeneemt door de realisatie van de nieuw bouwlocatie Buytewech Noord. Dit vraagt om een aanzienlijke investering.

2. Incidentele aankopen Inbreidlocaties
Op dit moment beschikt onze gemeente nog over een aantal uitleglocaties waarmee in onze woningbehoefte kan worden voorzien. Op het moment dat deze locaties zijn ontwikkeld zullen naar verwachting nieuwe bouwinitiatieven (waaronder woningbouw) ‘binnenstedelijk’ gerealiseerd moeten worden. De bebouwingsgrenzen van onze dorpen zijn dan namelijk letterlijk bereikt. Dit betekent dat niet wordt uitgesloten dat de komende jaren incidenteel een strategische aankoop moet worden gedaan om die nieuwe initiatieven te zijner tijd ook mogelijk te maken. Het past in ons grondbeleid om kansen die zich voordoen te benutten.

3. Verfraaiing dorpsplein Noorden
De raad heeft een voorbereidingskrediet van € 30.000 beschikbaar gesteld om  de kansen en mogelijkheden voor het verfraaien van het dorpsplein Noorden te onderzoeken en de meest actuele knelpunten op te lossen.

4. Verbetering accommodatie buitensport
De hockey- en tennisverenigingen in Nieuwkoop verkennen de mogelijkheden om evenals StiBuNi (voor de voetbal) een beheerstichting op te richten. Voor de aanleg van een nieuw veld is aan de  hockeyvereniging Nieuwkoop een subsidie toegekend. Bij de tennisclubs is het ingewikkelde dat bijna elke vereniging eigen kenmerken heeft. De één heeft grond en velden, de ander huurt het, et cetera. De overleggen zijn al wel opgestart, aan de verenigingen is gevraagd om een inschatting van de kosten te maken en met een subsidieverzoek te komen wat door ons kan worden beoordeeld.

5. Bijzondere woonvormen
Een aantal specifieke groepen vraagt aandacht als het gaat om woonvormen. Dan gaat het ten eerste om mensen die bij het wonen ondersteuning nodig hebben, de bijzondere doelgroepen: het beleidskader maatschappelijke zorg. De maatschappelijke zorg (2020) geeft individuele gemeenten een verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid van passende woonruimte en begeleiding van deze bijzondere doelgroepen. De huisvesting van deze doelgroepen is een verbijzondering die maatwerk vraagt binnen de bestaande én te realiseren woningbouw. Door extramuralisatie verandert de vorm waarin deze mensen gaan wonen. Er is een groeiende behoefte aan woningen in het laagste sociale huursegment, klein (2-kamer), zelfstandig, mogelijk in geclusterde vorm met gemeenschappelijke ruimte, in nabijheid van voorzieningen en openbaar vervoer. Het gewenste aantal en de fasering van woningen voor de bijzondere doelgroepen is afhankelijk van de afspraken en keuzes die gemeenten met corporaties en zorgpartijen in 2018-2019 maken binnen het uitvoeringsprogramma maatschappelijke zorg. Aanpassen van de woningbouwprogramma’s of nieuwe ontwikkelingen zal betekenen dat grondexploitaties minder winstgevend of verlieslatend worden, aangezien de grondopbrengsten zullen dalen. Er is nog budget binnen de reserve goedkope woningen die is ingesteld met het doel de woningbouwprogramma’s goedkoper te maken (ruim € 2,8 mln. beschikbaar).

6. Verbeteren sluis Papenveer naar Langeraarse Plassen
Het Hoogheemraadschap van Rijnland wil de sluis in Papenveer, gelegen tussen het Aarkanaal en de Keetsloot, overdragen aan de gemeente. Het waterschap ziet het in stand houden van de sluis niet als kerntaak. Als gemeente vinden wij het in stand houden belangrijk in verband met de recreatievaart en het bereikbaar houden van de Langeraarse Plassen. De sluis wordt in goede staat van onderhoud door het waterschap overgedragen, zodat geen investering nodig is voor onderhoud. De sluis wordt nu handmatig bediend door de schipper. Er is behoefte de sluis op termijn elektrisch bedienbaar te maken. Dit is complex en vraagt een flinke investering.

7. Oplossen verkeersknelpunten Papenbrug
De fietsoversteek op de Westkanaalweg ter hoogte van de Papenbrug ervaren fietsers als onveilig. De provincie is als wegbeheerder verantwoordelijk voor inrichting ter plaatse, maar de oversteek ligt gedeeltelijk op een wegvak waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Wij willen samen met de provincie onderzoeken of de situatie veiliger kan worden ingericht. Wij gaan ervan uit dat zowel provincie als de gemeente bijdragen in de kosten.

8. Veiliger maken Oost- en Westkanaalweg
In 2017 is in samenwerking met de provincie Zuid-Holland een verkeersstudie uitgevoerd naar de situatie op de Westkanaalweg en de Oostkanaalweg. Het onderzoek richtte zich niet alleen op zwaar vracht- en landbouwverkeer, maar op de algehele verkeersstroom rondom beide wegen.
In het onderzoek is duidelijk geworden dat de situatie niet slechts in een lokale context kan worden beschouwd, maar moet worden bezien vanuit regionale verkeersstromen. Op dit moment is nog niet duidelijk welke maatregelen uiteindelijk op grotere schaal moeten worden genomen.

Voor de realisatie van bovengenoemde investeringen zou een geschat totaalbedrag van € 6 mln. nodig zijn.

Gevolgen voor de financiële positie
De onderwerpen die zijn opgenomen in de investeringsagenda zijn nog niet in de begroting verwerkt omdat er nog geen besluiten over zijn genomen. Uiteraard zullen alle vragen over of en wanneer deze investeringen daadwerkelijk worden gerealiseerd worden beantwoord in het gesprek met uw raad. Conform uw motie ’ Grote uitgaven onderbouwd in begroting en jaarrekening’  van 12 november 2015 zal dit, indien van toepassing, gepaard gaan met uitwerkingsvoorstellen die wij aan uw raad zullen aanbieden.

Wanneer wordt besloten dat investeringen van de investeringsagenda effectief gerealiseerd gaan worden dan zal dat gevolgen hebben voor de financiële positie van de gemeente. Veelal gaat het om investeringen die over een langere termijn worden afgeschreven. Dit heeft gevolgen voor de jaarlijkse afschrijvingslasten in onze exploitatiebegroting. Tegelijkertijd nemen de bezittingen (activa) van de gemeente toe wat betekent dat deze ook met eigen (de reserves) of vreemd (schulden) vermogen gefinancierd moeten worden (passiva). Dit zal daarom gevolgen hebben voor de balans (Hoofdstuk 6.8) en de kas- en schuldpositie van de gemeente en daarmee voor solvabiliteitsratio (Hoofdstuk 5.3). Omdat op dit moment nog geen duidelijkheid bestaat over of de investeringen daadwerkelijk gedaan zullen worden en op welke termijn, is het maken van een goede prognose hiervan nog niet mogelijk.